Wat is toonhoogte?
De kenmerkende eigenschap van een toon is de toonhoogte. Deze staat in directe relatie met het waargenomen spectrum van het geluid van de klinkende toon. De toonhoogte wordt weergegeven in frequenties, het aantal trillingen per seconde van de grondtoon. De frequentie wordt vervolgens uitgedrukt in Hertz (Hz). Hoe hoger de grondtoon is, des te meer trillingen er per seconde plaatsvinden. Dit betekent dat de frequentie dus ook hoog is.
Toonhoogte meten
Er zijn twee methodes om toonhoogtes te meten:
- Toonhoogte vergelijken met de referentietoon
- Toonhoogte van zuivere tonen bepalen door schatting
Om de toonhoogte te meten wordt er een vergelijking gemaakt van de toonhoogte van het betreffende geluid met die van een zuivere toon (de referentietoon). Dit wordt sinusvormige stimulus genoemd. Deze methode is het meest praktisch en wordt ook het meeste toegepast. Men kan ook de frequentie verschillen meten tussen zuivere tonen zonder gebruik te maken van de referentietoon. Dan wordt er geschat of de ene toon hoger klinkt dan de andere toon. Ondanks dat deze methode als omslachtig wordt ervaren is de uitkomst wel van fundamenteel belang.
Bepalen toonhoogte met referentietoon
De frequentie van de zuivere referentietoon is van belang om de toonhoogte te bepalen. Door een willekeurig geluid afwisselend aan te bieden met een zuivere toon van gelijke luidheid kan de toonhoogte gemeten worden.
Toonhoogte bepalen van zuivere tonen door schatting
De toonhoogte van zuivere tonen kan bepaald worden door middel van schatting. De resulterende toonhoogteschaal heet de mel-schaal.
Voorafgaand van het schatten wordt vastgelegd dat een toon van 131 Hz een toonhoogte heeft van 131 mel. Vervolgens hoort een luisteraar de toon van 131 Hz en een toon waarvan de frequentie geregeld kan worden. Deze tweede toon moet zo ingesteld worden dat deze twee keer zo hoog klinkt als de eerste toon van 131 Hz. Deze tonen mogen niet tegelijkertijd te horen zijn om zwevingen te voorkomen.