Het vermogen van een geluidsgolf per oppervlakte-eenheid in een bepaalde richting wordt geluidsintensiteit genoemd. Geluidsintensiteit is een maatstaaf voor de hoeveelheid energie die door de geluidsdruk op een oppervlak van 1 vierkante meter opgevangen kan worden per seconde. Het gaat in principe over de intensiteit waarop een geluidsgolf wordt opgevangen in een ruimte. Evenredig met geluidsintensiteit is het kwadraat van de geluidsdruk, alleen het meetinstrument is geheel anders.
Hoe hard of zacht een persoon geluid waarneemt ligt aan de hoeveelheid energie per seconde waarmee het geluid zich door de lucht voortplant. Een harder geluid heeft dus een hogere hoeveelheid energie (vermogen) dan een zacht geluid. De oppervlaktedichtheid van dit vermogen per vierkante meter maakt de geluidsintensiteit. Geluidsintensiteit wordt in watt per vierkante meter gemeten (W/m2).
Formule geluidsintensiteit
De geluidsintensiteit ligt op 10−12 W/m2 bij de gehoordrempel (0 decibel) en op 100 W/m2 (120 decibel) bij de pijngrens. Om de geluidsintensiteit uit te rekenen wordt de volgende formule gebruikt:
I – Geluidsintensiteit
P – momentane geluidsdruk in N/m² = Pa
v – momentane deeltjessnelheid in m/s
T de tijdsperiode waarover geïntegreerd wordt, in s
De grootte van geluidsintensiteit wordt uitgedrukt als het geluidsvermogen Pak per oppervlakte-eenheid A. De intensiteit van het geluid wordt uitgedrukt in W/m2.
Het meten van geluidsintensiteit
Er zijn verschillende technieken waarop de geluidsintensiteit kan worden gemeten. Er is een meetinstrument dat zowel de momentane deeltjessnelheid in de lucht als de geluidsdruk meet. Het meten van de geluidsdruk is een stuk eenvoudiger dan dat van de deeltjessnelheid. Om de deeltjessnelheid te meten worden er twee microfoons op afstand van elkaar neergezet. Door middel van deze intensiteitsprobe wordt naast de geluidsdruk op de microfoons het faseverschil en de drukgradiënt bepaalt. Hieruit kan vervolgens de geluidsintensiteit afgeleid worden.